Building Contractor

14,000,000 Leading Edge Experts on the ideXlab platform

Scan Science and Technology

Contact Leading Edge Experts & Companies

Scan Science and Technology

Contact Leading Edge Experts & Companies

The Experts below are selected from a list of 66 Experts worldwide ranked by ideXlab platform

J R De Vries - One of the best experts on this subject based on the ideXlab platform.

  • former farm Buildings reused as rural villa Building Contractor or garden centre consequences for traffic flows on minor rural roads in a changing countryside
    European Countryside, 2013
    Co-Authors: C F Jaarsma, J R De Vries
    Abstract:

    Door schaalvergroting in de landbouw daalt het aantal bedrijven en komen voormalige boerderijen vrij voor nieuwe economische functies. Dit leidt tot nieuw verkeer op plattelandswegen. Dat kan conflicteren met de huidige maatschappelijke behoefte aan recreatieve activiteiten in het multi-functionele buitengebied. Tegen deze achtergrond onderzoeken wij of het netwerk van plattelandswegen in staat is om het nieuw gegenereerde verkeer op te vangen. Daartoe wordt ingegaan op 4 achterliggende vragen: (1) wat zijn de nieuwe functies; (2) hoe kan de verkeersgeneratie worden bepaald; (3) wat is de capaciteit van plattelandswegen; (4) welke rol speelt ruimtelijke ordening hierbij. Er blijken geen systematische statistische gegevens te zijn, maar onderzoek in Nederland en Vlaanderen laat zien dat voormalige boerderijen een woonfunctie hebben gekregen of worden gebruikt voor niet-agrarische activiteiten, meestal uit de dienstensector van de economie. Voor de meeste functies zijn algemene kengetallen voor de verkeersgeneratie gepubliceerd. Commerciele functies kunnen de plaatselijke verkeersstromen sterk verhogen, ook die van vrachtverkeer. Dit punt verdient aandacht vanuit de ruimtelijke planning. De capaciteit van plattelandswegen moet in acht worden genomen om bermschade en schade aan de weg zelf te voorkomen - voorkomen is beter dan repareren!

  • FORMER FARM BuildingS REUSED AS RURAL VILLA, Building Contractor OR GARDEN CENTRE: CONSEQUENCES FOR TRAFFIC FLOWS ON MINOR RURAL ROADS IN A CHANGING COUNTRYSIDE
    European Countryside, 2013
    Co-Authors: C F Jaarsma, J R De Vries
    Abstract:

    Agricultural production is on a larger scale than ever before. With fewer holdings, current agricultural production leaves former farm Buildings (FFBs) unused and available for new economic functions. This has consequences for traffic on minor rural roads and may conflict with a new societal demand for recreational activities in today's multifunctional rural space. Considering this, we explore the ability of the rural road network to absorb the newly generated traffic flows from FFBs. To do this, we investigate four underlying questions: (1) what are in practice the new economic functions of FFBs; (2) how can their traffic generation be estimated; (3) what is the capacity of the network of minor rural roads; and (4) how does spatial planning operate in this field? Specific statistical data are lacking, but research in Belgium and the Netherlands shows that redundant farm Buildings have been changed to a residential or a non-agrarian activity, mostly belonging to the service sector of the economy. For most of these functions general trip rates are available. The new traffic generation strongly depends on the type of function. Commercial functions tend to considerably increase local traffic flows, including freight. Spatial planning should be alert for this. The capacity limits for minor rural roads must be respected to avoid damage to road and/or verge - prevention is better than cure! Abstract: Ontwikkelingen in de landbouw en hergebruik van voormalige boerderijen: gevolgen voor verkeer op plattelandswegen in een veranderend buitengebied. Door schaalvergroting in de landbouw daalt het aantal bedrijven en komen voormalige boerderijen vrij voor nieuwe economische functies. Dit leidt tot nieuw verkeer op plattelandswegen. Dat kan conflicteren met de huidige maatschappelijke behoefte aan recreatieve activiteiten in het multi-functionele buitengebied. Tegen

R Mccaffer - One of the best experts on this subject based on the ideXlab platform.

  • flow of estimating data in sri lankan Building Contractor organizations
    Construction Management and Economics, 1993
    Co-Authors: G W Kodikara, R Mccaffer
    Abstract:

    When an estimator prices a bill of quantities, s/he collects, generates and assembles data (estimating data) for the purpose of establishing the cost of constructing the project. The data generated could be used by the Contractor's subsequent management functions, and the use of estimating data in the Contractors' post-tender management worthy of attention. Drawing information from ten case studies of the organization of Sri Lankan Building Contractors, this paper identifies the Contractors': management functions; management tasks; and management groups. It also establishes the flow of estimating data within and between the management functions. These flows highlight the substantial burden of re-work in the post-tender use of data. It is argued that the current format and presentation of estimating data in Sri Lanka are the major causes for such re-work. However, it was found that any revolutionary change to the conventional format would not be welcomed by the industry. Any new proposal should be develope...

  • the use of bills of quantities in Building Contractor organizations
    Construction Management and Economics, 1993
    Co-Authors: Gamini Wijayasiri Kodikara, A Thorpe, R Mccaffer
    Abstract:

    The prime purpose of the Bill of Quantities (BQ) is to enable all Contractors tendering for a contract to price on exactly the same information. Subsequent to this, it is widely used for post-tender work such as: material scheduling; construction planning; cost analysis; and cost planning. Due to the re-work involved in the post-tender use of the BQ, the ‘extent of use’ of the BQ is important. The ‘re-work’ is any work such as; modification, or grouping, or breaking up of data when used for a particular task by a management group. The ‘extent of use’ is defined as the direct use, after subtracting the re-work from the total use. This paper identifies the Contractor's current use of the BQ for post-tender work based on eight case studies, and establishes the ‘extent of use’ thus highlighting the re-working of the bill. By establishing the ‘extent of use’, the true picture of the direct use and the repetition work can be shown. The average extent of use of the BQ for post-tender work in the industry was fou...

C F Jaarsma - One of the best experts on this subject based on the ideXlab platform.

  • former farm Buildings reused as rural villa Building Contractor or garden centre consequences for traffic flows on minor rural roads in a changing countryside
    European Countryside, 2013
    Co-Authors: C F Jaarsma, J R De Vries
    Abstract:

    Door schaalvergroting in de landbouw daalt het aantal bedrijven en komen voormalige boerderijen vrij voor nieuwe economische functies. Dit leidt tot nieuw verkeer op plattelandswegen. Dat kan conflicteren met de huidige maatschappelijke behoefte aan recreatieve activiteiten in het multi-functionele buitengebied. Tegen deze achtergrond onderzoeken wij of het netwerk van plattelandswegen in staat is om het nieuw gegenereerde verkeer op te vangen. Daartoe wordt ingegaan op 4 achterliggende vragen: (1) wat zijn de nieuwe functies; (2) hoe kan de verkeersgeneratie worden bepaald; (3) wat is de capaciteit van plattelandswegen; (4) welke rol speelt ruimtelijke ordening hierbij. Er blijken geen systematische statistische gegevens te zijn, maar onderzoek in Nederland en Vlaanderen laat zien dat voormalige boerderijen een woonfunctie hebben gekregen of worden gebruikt voor niet-agrarische activiteiten, meestal uit de dienstensector van de economie. Voor de meeste functies zijn algemene kengetallen voor de verkeersgeneratie gepubliceerd. Commerciele functies kunnen de plaatselijke verkeersstromen sterk verhogen, ook die van vrachtverkeer. Dit punt verdient aandacht vanuit de ruimtelijke planning. De capaciteit van plattelandswegen moet in acht worden genomen om bermschade en schade aan de weg zelf te voorkomen - voorkomen is beter dan repareren!

  • FORMER FARM BuildingS REUSED AS RURAL VILLA, Building Contractor OR GARDEN CENTRE: CONSEQUENCES FOR TRAFFIC FLOWS ON MINOR RURAL ROADS IN A CHANGING COUNTRYSIDE
    European Countryside, 2013
    Co-Authors: C F Jaarsma, J R De Vries
    Abstract:

    Agricultural production is on a larger scale than ever before. With fewer holdings, current agricultural production leaves former farm Buildings (FFBs) unused and available for new economic functions. This has consequences for traffic on minor rural roads and may conflict with a new societal demand for recreational activities in today's multifunctional rural space. Considering this, we explore the ability of the rural road network to absorb the newly generated traffic flows from FFBs. To do this, we investigate four underlying questions: (1) what are in practice the new economic functions of FFBs; (2) how can their traffic generation be estimated; (3) what is the capacity of the network of minor rural roads; and (4) how does spatial planning operate in this field? Specific statistical data are lacking, but research in Belgium and the Netherlands shows that redundant farm Buildings have been changed to a residential or a non-agrarian activity, mostly belonging to the service sector of the economy. For most of these functions general trip rates are available. The new traffic generation strongly depends on the type of function. Commercial functions tend to considerably increase local traffic flows, including freight. Spatial planning should be alert for this. The capacity limits for minor rural roads must be respected to avoid damage to road and/or verge - prevention is better than cure! Abstract: Ontwikkelingen in de landbouw en hergebruik van voormalige boerderijen: gevolgen voor verkeer op plattelandswegen in een veranderend buitengebied. Door schaalvergroting in de landbouw daalt het aantal bedrijven en komen voormalige boerderijen vrij voor nieuwe economische functies. Dit leidt tot nieuw verkeer op plattelandswegen. Dat kan conflicteren met de huidige maatschappelijke behoefte aan recreatieve activiteiten in het multi-functionele buitengebied. Tegen

G W Kodikara - One of the best experts on this subject based on the ideXlab platform.

  • flow of estimating data in sri lankan Building Contractor organizations
    Construction Management and Economics, 1993
    Co-Authors: G W Kodikara, R Mccaffer
    Abstract:

    When an estimator prices a bill of quantities, s/he collects, generates and assembles data (estimating data) for the purpose of establishing the cost of constructing the project. The data generated could be used by the Contractor's subsequent management functions, and the use of estimating data in the Contractors' post-tender management worthy of attention. Drawing information from ten case studies of the organization of Sri Lankan Building Contractors, this paper identifies the Contractors': management functions; management tasks; and management groups. It also establishes the flow of estimating data within and between the management functions. These flows highlight the substantial burden of re-work in the post-tender use of data. It is argued that the current format and presentation of estimating data in Sri Lanka are the major causes for such re-work. However, it was found that any revolutionary change to the conventional format would not be welcomed by the industry. Any new proposal should be develope...

Charlesedouard Jeanneret - One of the best experts on this subject based on the ideXlab platform.

  • etude sur le mouvement d art decoratif en allemagne a study of the decorative arts movement in germany
    Design Issues, 2007
    Co-Authors: Charlesedouard Jeanneret
    Abstract:

    Introduction by Nancy J. Troy Charles-Edouard Jeanneret (better known as Le Corbusier, a pseudonym adopted in connection with his work as an architect) published his first small book, Etude sur le mouvement d’art decoratif en Allemagne (A Study of the Decorative Arts Movement in Germany), in 1912. Researched during the course of an extended stay in Germany between April 1910 and May 1911, the Etude had been commissioned by the Ecole d’Art of his Swiss hometown, La Chaux-deFonds. There, beginning in 1902, Jeanneret had studied decorative art for five years in preparation for a career in the local watch-making industry. Under the tutelage of Charles L’Eplattenier, his teacher and mentor throughout this period, the young man’s horizons, and his ambitions, gradually broadened beyond the study of art and ornament to embrace architecture and eventually urbanism as well. In 1907, Jeanneret embarked on a four-year period of travel that brought him to Italy, Vienna, Paris (where he worked for the architect and Building Contractor, Auguste Perret), and Germany, culminating in 1911 in his so-called Voyage d’Orient through the Balkans to Istanbul, Greece, and central Italy. During the year spent in Germany, Jeanneret traveled widely but also worked for five months as a draughtsman in the Berlin office of Peter Behrens, the most significant modern architect and industrial designer in Germany at the time. Throughout his stay in Germany, Jeanneret remained in close contact with L’Eplatennier, with whom he was preparing a book, La Construction des Villes, which was never published.1 L’Eplattenier recognized his young protege’s need to support himself while traveling abroad and therefore arranged for the Ecole d’Art to pay Jeanneret to report on the situation of the decorative arts in Germany, covering a wide range of issues that might prove instructive to his Swiss sponsors, from professional education to the fabrication and sale of designs, and offering comments on the beautification of cities and 1 H. Allen Brooks has shown that this project sowed the seeds for the much later and vastly transformed Urbanisme, published in 1925. See H. Allen Brooks, Le Corbusier’s Formative Years: CharlesEdouard Jeanneret at La Chaux-de-Fonds (Chicago and London: University of Chicago Press, 1997). I am indebted to Brooks’s extensive original research.